Samen met mijn zoon werken we aan huiswerk Nederlands. Geliefd onderwerp: hen en hun. Wanneer gebruik je nu wat. Gedeeltelijk weet ik het wel, maar geautomatiseerd is het eigenlijk nooit. Het enige wat bij mij geautomatiseerd is, is wanneer je dus géén hun gebruikt. Het hullie en zullie gedoe, zoals wij dat thuis noemden. Hun hebben gezegd, hun hebben gedaan. ‘Hullie’ riep mijn moeder dan, ‘Jullie, hullie of zullie hebben het gedaan’. Wij begrepen het al, maar vriendjes en vriendinnetjes keken vreemd op. ‘Hullie?, dat bestaat helemaal niet’. Wij, jullie en…? vroeg mijn moeder dan. Nou, zij zeiden ze dan, maar waarom mijn moeder dat vroeg drong niet echt tot ze door. En dat het dus ‘zij hebben het gedaan’ moest worden al helemaal niet. En daar weet ik dus wel dat het geen hun is. Maar wanneer het nu hun wel is, of wanneer het hen is, dat vind ik soms lastig. Lijdende voorwerpen, meewerkende voorwerpen… Lastig. In de schrijfwijzer staat wel wat uitleg, maar die heeft natuurlijk niet iedereen op de plank. Gelukkig is er internet, dus hier een rijtje sites met meer hen/hun uitleg.
- Onze Taal. Met naast een uitgebreide uitleg een hele lijst met allerlei uitzonderingen. Zeer leerzaam om eens door te nemen.
- Artikel van Ernie Ramaker over hen en hun
- Weblog Taaladviesdienst
- Weblog Taaladviesdienst: Weg met hen en hun
- Vitaal
Geef een reactie